Persoonsgebonden aftrek in IB-aangifte

25 februari, 2018 (11:22)

Wat zijn de aandachtspunten in de IB-aangifte 2017 (en verder) met betrekking tot persoonsgebonden aftrek? In onderstaand artikel wordt door de Belastingdienst kort ingegaan op deze punten.

1.    Aftrek van scholingsuitgaven
Vanaf studiejaar 2015/2016 zijn de voorwaarden gewijzigd: scholingsuitgaven zijn niet langer aftrekbaar als uw klant recht heeft op studiefinanciering. Denk bijvoorbeeld aan prestatiebeurs of basisbeurs, maar ook aanvullende beurs, OV-kaart of lening.

Let op!
Als uw klant wél recht heeft op een scholingsuitgave maar er géén gebruik van maakt, dan is deze niet aftrekbaar.

2.    Giften aan ANBI’s
Uw klant kan een gift doen aan een reguliere ANBI of een culturele ANBI. Als hij een gift aan een culturele ANBI doet, mag hij 125% van het giftbedrag aftrekken.

Let op!
Aan de gift én de verhoging van 25% zijn maximumbedragen gekoppeld. De lijst met reguliere en culturele ANBI’s vindt u op de internetsite van de Belastingdienst. Als achter de naam van de ANBI een datum in de kolom ‘Cultuur begindatum’ staat, is het een culturele ANBI.

3.    Dieetkosten
Dieetkosten kunt u alleen onder bepaalde voorwaarden aftrekken: het dieet moet voorkomen op de dieetlijst op belastingdienst.nl en het moet zijn voorgeschreven door een arts of diëtiste. De Belastingdienst kan om een dieetbevestiging vragen. Op de site van de Belastingdienst vindt u een voorbeeld van zo’n dieetbevestiging. Belangrijk is verder dat per dieet een vast aftrekbaar bedrag geldt.

4.    Extra uitgaven kleding en beddengoed
Extra uitgaven voor (het wassen van) kleding en beddengoed bij ziekte of invaliditeit kunnen aftrekbaar zijn. Deze extra uitgaven moeten een direct gevolg zijn van deze ziekte of invaliditeit. Als dit voor uw klant geldt, kunt u € 300 per jaar aftrekken. Als de werkelijke kosten voor kleding en beddengoed meer dan € 600 zijn, kunt u een verhoogd vast bedrag van € 750 aftrekken.

Let op!
Bij gebruik van het verhoogde bedrag van € 750 kan de Belastingdienst bewijzen vragen, zoals rekeningen of kassabonnen.

5.    Restant persoonsgebonden aftrek
Als uw klant veel aftrekbare kosten heeft maar een laag inkomen, kan het voorkomen dat u de totale persoonsgebonden aftrek niet helemaal kunt verrekenen met het inkomen in box 1, 3 of 2. Er ontstaat dan een restant persoonsgebonden aftrek. De Belastingdienst rekent dit uit en verrekent dit met het volgende jaar.

U vult dit restant in bij de aangifte van het volgende jaar. Als u in dat jaar het restant ook niet kunt verrekenen, doet de Belastingdienst dit in het daaropvolgende jaar. Dit houdt zo aan tot het hele restant persoonsgebonden aftrek is verrekend met het inkomen in box 1, 3 of 2.

Het restant persoonsgebonden aftrek kunt u vinden op de beschikking van de definitieve aanslag. Dit restant vult u in onder ‘Restant persoonsgebonden aftrek’ in de aangifte van het jaar erop.

Heeft uw klant nog geen definitieve aanslag gekregen? Dan kunt u het bedrag uit de aangifte overnemen. Dit bedrag vindt u in het eindoverzicht van de aangifte.