Zzp’ers en pensioen
Als zzp’er heeft u recht op AOW als u de AOW-leeftijd bereikt. U bepaalt zelf of u nog een aanvullende oudedagsvoorziening wilt. Voor dit aanvullende pensioen bestaan verschillende mogelijkheden.
Collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen
Op initiatief van een aantal belangenorganisaties van zelfstandigen (ZZP-Nederland, PZO, FNV-Zelfstandigen Bouw en de Vereniging ZZP) werkt men aan een collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen in de derde pijler. Het gaat daarbij niet om een verplichte (en wettelijke) pensioenregeling maar om een vrijwillige collectieve regeling. Deze samenwerkende zzp-organisaties werken in de komende periode de nadere details en de manier waarop het pensioeninitiatief concreet wordt uitgevoerd, verder uit.
Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
Wilt u een oudedagsvoorziening opbouwen zonder geld te onttrekken aan uw onderneming? U kunt een deel van uw winst reserveren voor een fiscale oudedagsreserve (FOR). Over dat deel van de winst hoeft u pas later belasting te betalen. U kunt de fiscale oudedagsreserve omzetten in een lijfrente, bijvoorbeeld als u met pensioen gaat. Belastingheffing vindt dan plaats over de lijfrentetermijnen.
Voor de opbouw van een fiscale oudedagsreserve gelden voorwaarden. De belangrijkste zijn dat u:
– minimaal 1225 uur per jaar voor uw onderneming werkt (het urencriterium);
– jonger bent dan 65 jaar;
– een ondernemer bent voor de inkomstenbelasting.
Lijfrente bij verzekeraar, bank of beleggingsinstelling
U kunt als zzp’er ook kiezen voor een lijfrente bij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling. De lijfrente ontvangt u dan naast uw AOW. De premie die u voor deze lijfrente betaalt, is fiscaal aftrekbaar van uw box 1-inkomen. Voor de aftrek gelden wel bepaalde voorwaarden (aan de lijfrente en aan de hoogte van de aftrek).
Als u stopt met uw bedrijf, dan kunt u (een deel van) uw stakingswinst tegen gunstige belastingvoorwaarden omzetten in een (stakings)lijfrente. Voor die situatie gelden hogere maxima voor de aftrek in box 1.
Vrijwillige voortzetting pensioenregeling
Bent u als zzp’er ook ex-werknemer? U kunt dan de pensioenregeling van uw voormalige werkgever vrijwillig voortzetten. U kunt er pas van gebruik maken als uw pensioenregeling deze optie biedt. Sinds 1 januari 2012 is de pensioenpremie voor deze vrijwillige voortzetting tot maximaal 10 jaar na ontslag aftrekbaar van de belasting.
Pensioen in eigen beheer of bij verzekeraar
Bent u als zzp’er ook directeur-grootaandeelhouder (dga) van uw eigen bv? Dan kunt u uw pensioen binnen uw eigen bv opbouwen. Ook kunt u het pensioen bij een externe verzekeraar onderbrengen.
Verplichte pensioenregeling voor specifieke groepen
Voor bepaalde groepen zzp’ers geldt een verplichte beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling. Het gaat hierbij vooral om beroepen in de gezondheidszorg (zoals huisarts) maar ook voor bijvoorbeeld zelfstandige schilders. Dit kunt u navragen bij een eventuele vakvereniging.
Een bedrijfstak of beroepsgroep kan zelf zo’n verplichte pensioenregeling aanvragen. Daarvoor moet wel voldoende ondersteuning zijn binnen de bedrijfstak of beroepsgroep.
Verhoging AOW-leeftijd
Sinds 1 januari 2013 gaat de AOW-leeftijd stapsgewijs omhoog. Dit is nodig omdat de kosten voor de AOW oplopen. Tegelijkertijd vermindert het aantal werkenden dat deze kosten moet betalen.
Vanaf 2013 verhoogt de ingangsdatum van de AOW-uitkering steeds met enkele maanden. In 2019 is de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar. Dat loopt geleidelijk verder op, tot 67 jaar in 2023. Een compleet overzicht van alle stappen vindt u in de tabel verhoging AOW-leeftijd.
Beperkte pensioenopbouw zzp’ers
Als zelfstandige bouwt u gemiddeld minder pensioen op dan een werknemer. Dat blijkt uit onderzoek naar het pensioen van zzp’ers. Het kabinet wil zzp’ers stimuleren om meer pensioen op te bouwen. Bijvoorbeeld door:
– samen met belangenverenigingen voor zelfstandigen een collectieve pensioenregeling op te zetten;
– uw pensioengeld veilig te stellen van bijstand. Als zzp’er moet u nu uw pensioengeld eerst aanspreken als u in de bijstand komt. Vanaf 1 januari 2016 is dit (tot een pensioenvermogen van €250.000) niet meer nodig. Een wetsvoorstel moet dit regelen. Gemeenten moeten nu al rekening houden met de nieuwe regels.